Bûter, brea en griene tsiis

Steenwijk 20 juni 2020

Hallo Yeme,

Goed nieuws, we mogen weer reizen! De Covid-19 crisis lijkt onder controle en de maatregelen zijn versoepeld. Binnenkort kom ik je opzoeken en kan ik eindelijk die mooie gedenkplaat bij je graf zetten. In Dörrmorsbach zijn er nog altijd mensen die weten wie jij bent. Al wat ouder natuurlijk en niet meer zo goed ter been. Ze hebben gevraagd of ik ze foto’s stuur en even langskom als ik in de buurt ben. Natuurlijk doe ik dat, ik kijk er naar uit.
We maken er weer een paar dagen van om direct ook wat andere lokaties te bezoeken. Het vliegveld in Babenhausen staat op het punt om afgebroken te worden en ik wil nog een paar foto's nemen van de oude bomkraters naast de startbaan. Nog één keer in je voetstappen staan, Yeme.

Gelukkig is mijn man zo gek om me te vergezellen op al mijn avonturen en klaagt hij nooit wanneer een vakantie weer eens "handig" gecombineerd wordt met lokaties en verhalen uit het boek. Het is wel tijd geworden om het boek af ronden en ieder persoon weer los te laten. Daarom heb ik me voorgenomen dat het na de zomer af zal zijn.

Frysk bloed tsjoch op!
Nu ben ik op een punt in het boek waar ‘Fries voelen en Fries zijn’ een belangrijke rol speelt. Sijbren deed op jou een beroep als Friezen onder elkaar en de weerbarstige Friese mentaliteit, doorspekt met humor, laat zich zien in het verzet van de mensen tegen de W.A., de N.S.B en de Duitsers.

Die mentaliteit is niet nieuw. Friesland kent prachtige volksverhalen over het 'Fries voelen'. Mijn favoriet is toch wel die over een dappere Friese dame uit 1345. Ken je die? Het staat beschreven in De Geschiedenis van de Lage Landen van Jaap Ter haar. O.a. Rien Poortvliet heeft er prachtige illustraties bijgemaakt.

“Met geld, losgeschroefd uit alle delen van zijn graafschap, heeft graaf Willem IV eindelijk een indrukwekkende strijdmacht op de been gebracht om Friesland aan zich te onderwerpen. Veel op buit beluste edelen hebben aan zijn oproep gehoor gegeven en hebben hun harnassen weer eens tevoorschijn gehaald. In september 1345 zeilt het Hollandse leger vol goede moed naar het Friese land.
“Daar komen ze, die varkens van de duivel!” Als de Hollandse vloot de kust nadert, staat een Friese vrouw jouwend op de dijk. Om haar verachting te tonen, tilt zij haar rokken omhoog en richt haar blote achterwerk laatdunkend naar de vijand toe. “ Hier, zo denk ik over jullie!” Een sprekender gebaar van hoon is nauwelijks denkbaar.
Enkele Hollandsche boogschutters zien de humor er niet van in. Zij spannen hun boog. Pijlen snorren weg. Dodelijk getroffen stort de kloeke vrouw ter aarde.
“Kom, makkers!” Op 24 september gaan de Hollanders aan land en de opmars begint. Twee dagen later ligt Willem IV met een verbrijzelde schedel bij de terp van het St. Odulfsklooster dood in de modder. In de slag bij Warns zijn dan ook honderden ridders en voetknechten door de verbeten Friezen afgeslacht. Een schamel restant van het leger haast zich met de boten naar Holland terug.”

Ze heeft haar actie met de dood moeten bekopen en toch vind ik haar geweldig. Iets dichter bij jouw thuis is natuurlijk 'Grutte Pier', die net als jij uit Kimswerd komt. Dit speelt iets later, rond 1520, wanneer Graaf van Holland Karel V aan de touwtjes trekt. Zinnend op wraak na de moord op zijn vrouw en de plundering en verbranding van zijn boerderij schuimt 'Grutte Pier' als Zuiderzeepiraat het water af. Vele Hollandsche schepen vallen ten prooi aan de piraten en menig Hollandse edelman heeft het moeten afleggen. 'Grutte Pier' bedacht een handige methode om te kunnen zien wie vriend – en dus Fries – was en wie vijand was. Mensen die op zijn oorlogspad kwamen liet hij de zin: ‘Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries’ ('Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen ware Fries') zeggen. Alleen echte Friezen konden deze zin immers uitspreken. Niet-Friezen werden onthoofd. (P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners)

Mijn Fries is wat roestig geworden maar deze zin komt er nog altijd vloeiend uit. Je weet immers maar nooit wie je treft. Wanneer je deze verhalen in Friesland vertelt, kun je op een veelbetekenende grijns rekenen. Hoogstwaarschijnlijk voegt iemand eraan toe dat Friezen niet buigen voor gezag.

Zo, genoeg getreuzeld Yeme. Als ik nu niet verder ga met schrijven, is het boek eind van de zomer niet klaar. Tot snel!

Hartelijke groet, Cindy