Ooggetuigen

09-08-2020 Steenwijk

Hallo Yeme,

Na de plaatsing van je gedenkplaat reis ik door naar Dörrmorsbach. Daar zat je samen met Sijbren en de gebroeders Lamein verstopt in het bos, ontsnapt aan de Duitse bewakers. Ter plaatse hoop ik nog een paar puzzelstukken te vinden om de laatste gaten in het verhaal te dichten.
Vorig jaar was ik er voor het eerst. Toen vooral de omgeving verkend maar niemand te pakken gekregen om vragen te kunnen stellen. Dit is de laatste keer dat ik voor onderzoek die kant op ga dus ook de laatste kans om mensen te spreken. Desnoods ga ik de deuren bijlangs en klop ik overal aan.

Stalken
Weken van te voren begon ik met het sturen van mails, appjes, smsjes en brieven. Bellen bleek heel lastig want bijna niemand sprak Engels en Duits is niet echt mijn ding. Bier en brood bestellen lukt nog in het Duits maar daar houdt het wel op. Via Facebook heb ik inwoners van het slaperige boerengehucht gevonden. Een contact bij het gemeentelijk archief van Asschaffenburg wist ook een paar namen. En tenslotte gewoon ouderwets het telefoonboek, de digitale versie uiteraard.

De voorzitter van de geschiedenisvereniging, medewerkers van de bibliotheek, de lokale archivaris. Zelfs de dame die de boekenuitleen van de kerk verzorgt. Die laatste vond ik wel heel slim van mezelf. Dit zal vast iemand zijn die contact heeft met ouderen toch? In al mijn berichtjes laat ik weten dat dit de laatste keer is dat ik kom en in welk hotel ik verbleef, een dorp verderop. Op het moment dat we naar Dörrmorsbach rijden stuur ik nog een aantal emails, appjes en smsberichten. Maar niets, geen reactie......ik bereid me voor op het deur voor deur langsgaan.

Bij het hotel aangekomen blijkt de eigenaar net even weg. Keurig een briefje met het telefoonnummer op de deur. Gebeld, hij is er zo.
Na tien minuten komt een man de hoek om en roept al op afstand:" Ben jij Cindy Hempenius?" Ik bevestig dit en terwijl hij langs me loopt om de deur van het slot te halen zegt hij:"Ik heb een bijzondere verrassing voor jou!"

Warm welkom
Mijn berichtenstorm blijkt toch effect te hebben gehad. Een dag eerder stonden er twee mensen bij de hoteleigenaar aan de balie. Ze maken met hem de afspraak dat hij een seintje geeft zodra ik ben gearriveerd. En zo gebeurt het. Na het telefoontje sta ik binnen 10 minuten oog in oog met een overenthousiaste man. Onder zijn arm een tas vol boeken, foto's en kaarten. Zijn vrouw stapt ook binnen. Het is de voorzitter van de lokale geschiedenisvereniging. Een hele enthousiaste club mensen zoals ik al snel zou merken. Zij spreken geen Engels en ik geen Duits. Met een mengelmoes van talen, handen en voeten worden we uitgenodigd om met hen mee te gaan naar hun huis in Dörrmorsbach.

Na een korte rit, een kop koffie en een heerlijk stuk taart brandt het los. Met behulp van de boeken, foto's en kaarten vertelt hij wat hij weet over de vier Nederlandse jongens in het bos, de laatste stelling van de Duitsers, de frontlinie en de komst van de geallieerden. De mengelmoes van Engels, Duits en Nederlands gecombineerd met gebaren en het aanwijzen in boeken werkt perfect. Naarmate de voorzitter enthousiast verder vertelt, ratelt hij steeds sneller in een zangerig Bayerisch accent. Zijn vrouw gebaart af en toe lachend dat hij langzamer moet spreken. Dan ineens springt hij op, gaat naar de kamer ernaast en belt iemand. Wanneer hij terugkomt begrijp ik dat we over 10 minuten bij het kerkhof moeten zijn. Er wacht iemand op ons.

Het blijkt Sofie te zijn, een dame van 86 jaar. Kort geknipt blondgrijs haar, pientere blauwe ogen, sportief gekleed. Ze neemt ons mee over de begraafplaats en vertelt. Zij zat nog op de basisschool maar wist het allemaal nog goed te herinneren. Jouw graf heeft ze regelmatig van een bloemetje voorzien, Yeme. Van de concierge mochten er geen kinderen op de begraafplaats komen, maar als je bloemen kwam brengen mocht je toch. Zo kwam het dat jij regelmatig een bloemetje kreeg en Sofie kon rondstruinen bij al die onbekende namen.

Van de begraafplaats worden we meegenomen naar de schuilkelder in het bos. De Bensenbruch, een oude steengroeve omgebouwd tot schuilkelder waar de lokale bevolking bescherming zocht tegen de bommen. Het is aan de andere kant van het dorp. Wanneer de voorzitter vraagt of Sofie ook meegaat reageert ze enthousiast: " Naturlich!"
Onze wandeling blijft niet onopgemerkt. Met 250 inwoners valt iedere vreemdeling sowieso op, maar het feit dat de voorzitter tegen iedereen die we tegenkomen roept: "Die Höllander sind hier, die Höllander sind hier! " doet me denken dat mijn stalkeracties goed zijn aangekomen.
Zo af en toe komt iemand zijn voortuin uit en sluit zich aan bij het groeiende gezelschap, op naar de Bensenbruch.

Ooggetuigen
Halverwege de Dorpsstraat stoppen we bij een wit huis. De voorzitter verdwijnt naar binnen en komt aanzetten met een oudere dame, Maria. Ze ziet er breekbaar uit maar dat weerhoudt haar er niet van om de steile tuintrapjes op te klimmen. Sofie lijkt een jonge meid naast haar. Maria is 96 jaar.

Ze woont no g altijd in haar ouderlijk huis. Samen met Sofie haalt ze herinneringen op aan die laatste weken van de oorlog. Ze kan zich nog goed herinneren hoe het luchtalarm klonk en ze vervolgens in de Bensenbruch dook om te schuilen. De schuur tegenover haar huis is getroffen door een mortiergranaat. Er zaten kippen en varkens in, die hebben het niet overleefd. Ook kwam er een Nederlandse jongen om. Ze knikt naar Sofie: " Je weet wel. Die lag op het kerkhof later." Ik draai me om naar de plek waar ze naartoe wijst. Er staat nog één dikke stenen muur. Oude mossige stenen van verschillende maten ruw opeen gemetseld. Maria vangt mijn blik en knikt. Ja, dat is alles wat e r nog staat van die schuur. Een Duitse soldaat had nog gekeken of hij kon helpen maar het was te laat.

De dames vertellen nog meer over de komst van de Amerikanen en weten een aantal puzzelstukken van mijn zoektocht in te vullen. Hoe is het mogelijk, ooggetuigen! Zij waren erbij. Ik heb mensen gevonden die persoonlijk getuigen over hun aandeel in mijn verhaal.

De stoet gaat verder. Maria gaat niet mee. Ze had wel graag gewild maar haar benen willen de heuvel niet meer op. De schuilkelder blijkt diep in het bos te liggen. Via smalle wandelpaden duiken we een helling af, vol bramen en struikgewas. Sofie blijft af en toe haken aan de stekels maar het deert haar niet. Ze wandelt veel.
De Bensenbruch is een duister gat, volgelopen met water. Provisorisch afgezet met een hek. Er wonen nu vleermuizen en de jeugd kruipt er nog weleens in. Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe die plek honderden mensen heeft behoed voor de dood.

In ons gezelschap bevindt zich Rudy, gepensioneerd tuinman van weinig woorden. Hij heeft altijd zijn brood verdiend met het lokale tuincentrum. Met de opkomst van supermarkten en tankstations met goedkope bosjes bloemen was het over met de goede zaken. Rudy blijkt een gepassioneerd verzamelaar van items uit de Tweede Wereldoorlog. Terwijl we samen met Rudy in de duisternis van de Bensenbruch turen vertelt hij over zijn struintochten door de omgeving en de spullen die hij heeft gevonden. Ook heeft hij een dagboek van de hoofdschoolmeester uit die tijd. Daarin zou best iets kunnen staan over de vier Nederlandse jongens. Hij belooft het na te kijken. Het was zijn grootvader die jou uit de schuur heeft gehaald, Yeme. Het verhaal is vaak verteld in de tuiniersfamilie.

We zijn uitgekeken in het bos. Terug naar het dorp. Met onze handen vol spullen en boeken worden we uitgezwaaid. Voor de volgende dag is een afspraak gepland met een andere dorpsbewoner die alles weet over de linies en de omliggende dorpen. Met hem gaan we de komende dagen verder op onderzoek.

Wie had dat gedacht Yeme. Ooggetuigen.
Een ding is zeker, jij bent daar in dat kleine slaperige Duitse boerendorp nooit vergeten. Jouw naam staat daar in de lokale geschiedenisboeken, jouw verhaal wordt daar nog steeds verteld.

Hartelijke groet, Cindy