Spitfires

21 september, Steenwijk

Hallo Yeme,

Vandaag schrijf ik je over Jacob Hille. Hij is heel dicht bij je geweest, wist je dat? Slechts 450 meter. Jullie hebben ieder aan één kant van een veld gestaan zonder elkaar ooit te hebben gezien. Dat weet ik door een heel bijzondere tekening uit het oorlogsdagboek van Jacob, gekregen van de Duitse meneer Fuchs die via via had gehoord over mijn zoektocht. Fantastisch hoe wildvreemden in binnen- én buitenland zich inzetten en sterk maken om geschiedenis niet verloren te laten gaan. Om mensen te blijven herinneren en hun verhaal te vertellen.

Jacob
Jacob Hille is een timmerman uit Krommenie. In 1943, slechts 22 jaar oud, wordt hij door de Duitse bezetter afgevoerd en als dwangarbeider ingezet in een fabriek in Mainz Weisenau. Het is een hard en ellendig bestaan. Wanneer Jacob na de oorlog wordt gevraagd waarom hij toentertijd niet is ondergedoken zegt hij:

"Mijn broer was getrouwd en had een gezin, kleine kinderen. Als ik weigerde, zou hij worden gearresteerd en afgevoerd. Ik had geen keus."

In maart 1945 wordt Jacob ingezet om bomschade in het centrum van Mainz te repareren. Als timmerman werkt hij voornamelijk aan kozijnen en het vervangen van ramen. Met weinig opties om te schuilen bij een luchtalarm was het geen pretje maar het is nog altijd beter dan werken aan het spoor.

Wanneer de geallieerden oprukken en te dichtbij komen wordt de groep dwangarbeiders van Jacob op 19 maart 1945 door de Duitsers verplaatst. Ze verlaten Mainz te voet en trekken naar het zuiden. Jakob Hille, die nog nooit een dagboek heeft bijgehouden, schrijft vanaf het moment dat hij Mainz verlaat alles op in een boekje met een rode kunstleren omslag. Na de oorlog zal hij dit boekje altijd bij zich dragen, waar hij ook gaat. Tja Yeme, op het moment dat Jacob begint te lopen ben jij met de hand bomkraters aan het vullen op het vliegveld van Babenhausen. Aan de horizon, daar waar de landingsbaan eindigt, tekent zich aan de hemel een oranje gloed af die niet meer weg gaat zodra de zon onder is. Jullie zijn dan nog 4 dagen en 68 kilometer van elkaar verwijderd.

Schnell, schnell....vort vort
Eerst naar het zuiden, naar Mannheim, maar daar stuit de groep op Amerikanen. Terug naar Mainz en wanneer ook daar de lucht oranje kleurt door brand en het geluid van inslaande bommen steeds harder klinkt, wordt Jacob met zijn groep de rivier overgedwongen naar het stadje Kahl am Main. Vandaar marcheren ze stroomopwaarts langs het riviertje de Kahl richting Mombris en slaan ze af richting Afschaffenburg. "Schnell, schnell....vort vort. Ruhe ist für faule Hunde"
Geen tijd voor een rustpauze, geen eten. Op kapotte schoenen, doorgesleten klompen, blote voeten. Blaren op blaren. De dorpelingen bekommeren zich om de haveloze groep die door hun straten schuifelt en stoppen hen snel wat te eten toe.

De geallieerden voeren het tempo op en bombarderen continue. De slag om Asschaffenburg begint vorm te krijgen en Jacob ontsnapt hier ternauwernood aan een granaatinslag, samen met zijn collega die toevallig ook Jacob heet. Geen rust, verder lopen. Sneller lopen. Vluchten voor de bommen van de bevrijder.

In het volgende dorp Straßbessenbach wordt Jacob samen met zijn naamgenoot overgedragen aan de burgemeester, tevens eigenaar van het restaurant 'Adler'. Deze vraagt de mannen om een bunker te graven in de berg achter zijn huis als beschutting tegen het naderende geweld. Jacob Hille legt hem uit dat de Amerikanen er zullen zijn nog voor zij een meter in de berg hebben uitgegegraven. Het is zinloos.
Thomas Arnold, een lokale timmerman én boer, neemt de Jacobs uiteindelijk mee naar zijn boerderij. Wanneer de mannen daar aankomen, is jouw groep net vertrokken op dodenmars naar het concentratiekamp Buchenwald. "Schnell, schnell....vort vort." Over 24 uur en 30 kilometer zullen jullie op nog geen 500 meter van elkaar af staan.

Spitfires
Zondag 25 maart, 15:30 uur. De Jacobs zijn nu één dag op de boerderij van Arnold en proberen zich nuttig te maken. Het is hier beter dan op alle plekken tevoren. Vriendelijke gezichten, eten en een plek om te slapen. Vanuit de hooischuur kijken ze uit over een glooiend grasveld met aan de andere kant een dichtbeboste heuvel, de Rehberg. In Nederland zouden we het een berg noemen maar daar is het slechts een heuvel van 350 meter hoog. Een lichte waas van vers groen kondigt de naderende lente aan.
Jij bent dan net samen met Sijbren en de gebroeders Lamein uit de dodenmars ontsnapt. Jullie verschuilen je in het bos op de Rehberg terwijl de rest van jouw groep beneden in het dorp opgesloten zit in een varkensschuur, in afwachting van de volgende etappe. Over de hoofdweg rijden Duitse konvooien af en aan om de frontlinie te bevoorraden. Uit het noordoosten klinkt dan het karakteristieke aanzwellende gejank van Spitfires.

Drie stuks zijn het. Om de beurt komen de kleine felle vliegtuigen naar beneden gedoken en storten ze hun bommen op het konvooi. Ze komen zo laag dat je duidelijk de gezichten van de piloten kan zien. Vrachtwagens staan in brand, soldaten vluchten het veld in en rennen richting het bos. Doden en gewonden liggen verspreid over de weg. In totaal voeren de Spitfires drie aanvallen uit. De eerste bommen leggen het konvooi stil, de tweede serie achtervolgt de soldaten door het veld en de derde treft doel in een schuur. De schuur van Arnold.

Jacob 2, die op een ladder staat, raakt ernstig gewond door een granaatsplinter. De dochter van Arnold is op slag dood, haar zoontje blijft ongedeerd. Jacob Hille helpt waar hij kan om de brand te blussen. Jij ligt samen met Sijbren en de gebroers Lamein verscholen in het bos, kijken uit over het veld en zijn getuige van de Spitfires, het bombardement, de vluchtende soldaten en de brandende schuur. Slechts 450 meter van elkaar gescheiden, ieder aan één kant van het veld.

In zijn dagboek beschrijft Jacob Hille die dag wat er is gebeurd en hij maakt een tekening van de situatie. Het is deze tekening die via meneer Fuchs bij mij terecht komt. Door de namen en duidelijke beschrijving is direct duidelijk waar dit zich afspeelt en kan ik, nu 75 jaar later, uitpuzzelen dat Jacob Hille en jij ieder aan één kant van een veld hebben gestaan. Hoe bijzonder is dat?

Wanneer de Amerikanen het dorpje bezetten, wordt Jacob 2 meegegeven om te worden verzorgd. Later probeert Jacob Hille hem terug te vinden in het nabij gelegen militair veldhospitaal maar hij heeft geen geluk. Het zal uiteindelijk tot oudjaarsdag 1945 duren eer de ouders van Jacob 2 de bevestiging thuisgestuurd krijgen dat hij is omgekomen. Tot op de dag vandaag is zijn graf onbekend.

Jacob Hille blijft tot augustus 1945 bij boer Arnold. Een Franse officier sommeert hem dan te vertrekken. Alle dwangarbeiders moeten Duitsland verlaten. Boer Arnold vergezelt Jakob met zijn fiets en achterop geknoopte koffer naar het treinstation waar hij begint aan de terugreis naar huis. Sindsdien is Jacob tot op hoge leeftijd ieder jaar teruggekomen naar de boerderij aan het glooiende veld tegenover de Rehberg. Eerst alleen, later samen met vrouw en kinderen. De band die tijdens het bombardement van de Spitfires ontstond is nooit verbroken.

Jullie waren zo dicht bij elkaar, Yeme. Zou het verschil hebben gemaakt als jullie elkaar hadden ontmoet? Misschien wel, misschien niet......we zullen het nooit weten.

Hartelijke groet, Cindy Hempenius